Hoe ontstaat een haar ?

Op de tekening zie je een dwarsdoorsnede van een haar, klieren en zenuwen. Een haar ontstaat in een uivormige verdikking: de haarwortel. Deze wortels zijn door bindweefsel met de hoofdhuid vergroeid zodat ze niet kunnen uitvallen. Hier onder, ongeveer 4 mm diep, ontstaat door celdeling nieuw haarmateriaal.

De cellen verhoornen en worden door de groeiende haarcellen uit de haarschacht geschoven.
Zo wordt het haar voortduren langer.
Een (uitgevallen) haar heeft aan het begin een kleine verdikking. Het haar groeit en sterft af in het haarzakje.
Het haarzakje is de producent van het haar. De haarwortel wordt via bloedvaten (capillaren) van de nodige voedingsstoffen voorzien.
Wanneer je een haar uittrekt blijft de haarpapil (de uivormige voet van het haarzakje) achter in de hoofdhuid.

Nieuw haar
Bij niet kalende mensen vormt een gezonde papil dan weer een nieuwe haar.
Het haarzakje staat in verbinding met de talgklier, die het natuurlijk vet levert voor het haar. Bij een gebrek aan dit vet, ontstaat droog haar. Bij sommige mensen groeit het haar snel.
Onderzoekers wijzen op de invloed van voeding, temperatuur, maar ook op erfelijke aanleg.
Er zijn instituten waar aan de hand van een chemische haaranalyse iets over de gezondheid van het lichaam gezegd kan worden.

De groei van het haar verloopt in drie stappen:

1. De vijf tot zevenjarig groeifase (anagene fase)
2. De een tot twee weken durende overgangsfase (katagene fase)
3. De twee tot vier maanden durende rustfase (telogene fase)